Scouting Manenborgh groep

< terug

Opgericht

In 1937 door hopman Veenstra als groep 12, geregistreerd op 07-05-1938.

Bijzonderheden

Onderdeel van de NCVP-Stadszending.

Locatie

1958Opaalweg.
1948Schipbeekstraat
1945Verl Hoogravenseweg (Herv school).
1937Borneostraat
1930Manenborgh – Wijde Doelen.

Das

Cameron Erracht Schotse ruit.

Vervolg

In 1978 opgegaan in Prins Guustaf Adolfgroep, later in Salwega.

Meer informatie

1978

Het houten padvindersclubhuis aan de Baden-Powellweg te Utrecht is woensdagavond door brand totaal verwoest. De politie sluit niet uit dat het vuur is aangestoken. De brandweer, die met vijf stralen de vlammen probeerde te bedwingen, kon niet voorkomen dat het gebouwtje tot de grond afbrandde. De politie wist vanmorgen nog niet tot welke groep van de padvinders het clubhuis behoort. Het bedrag van de schade is ook nog niet bekend. Naar de oorzaak van de brand wordt een onderzoek ingesteld.”
UN 18 augustus 1978.

1975

Hopman Veenstra en Akela Veenstra nemen in 1975 afscheid van scouting.

1963

Manenborgh – Wijde Doelen – genomen bij een excursie in het jubileumjaar 1963 – groep 12 bestaat 25 jaar voor het atelier van Pieter d”Hondt (Pieter d’ Hondt staat er ook op).

1963-05-07 Hopman Veenstra Krijgt Vlaamse Gaai uitgereikt door Oubaas Volkmaars
Defilé Soestdijk.

Sint Jorisdag 1963 begon voor een keer, in plaats van op Lepelenburg, Servaas Bolwerk of in het Wilhelminapark, op een (toen nog) parkeerterrein aan de Opaalweg.

1963 was het zilveren jubileumjaar van de Manenborgh-groep. Tijdens die ochtendbijeenkomst onthulde burgemeester De Ranitz daar het nieuwe straatnaambord “Baden Powellweg”.
Behalve aan de zeven hoofdkwartieren van zijn “eigen” groep heeft hij ook menig steentje, spijkertje en schroefje bijgedragen aan die van andere groepen en niet te vergeten aan de districtshoofdkwartieren: eerst dat in de Kruisstraat en later dat aan het Jansveld en ook aan dekor- en rekwisietenbouw van bovengenoemde shows in schouwburg en stadion (later kwamen er nog meer). Ook aan de (mede-) organisatie van deze en andere evenementen droeg hopman Veenstra zijn steentje bij.
Het is jammer dat veel concreets van de Manenborgh-groep is verdwenen, maar heel veel mannen en vrouwen zullen met veel plezier kunnen terugdenken aan dat wat ze in hun jonge jaren, mede dankzij de inspanningen van deze unieke padvinder, hebben mogen genieten.

Deze tekst is geschreven door H.C. Veenstra Jr, in oktober 2003.

1959

1959-09-01 Installatie A.v.d.Berg (later getrouwd met Saltzherr).

1957

1953

Piet Schmidt overhandigt in 1953 de kampeer bakfiets aan hopman Veenstra.

Schmidt Sr -mede eigenaar van de Lubro (Luxe Brood en Banketbakkerijen te Utrecht) – is meteen vanaf de lagere school het bakkersvak ingerold, maar voor zijn kinderen wil hij het anders, namelijk een middelbare school opleiding en daarna nog vakdiploma’s. Verder sporen de ouders de kinderen aan te sporten, vooral zwemmen en alle zeven kinderen gaan naar de padvinderij bij de Manenborghgroep van hopman Veenstra, alwaar Sr penningmeester is.
Als deze groep vijftien jaar bestaat krijgen ze van de LUBRO in de persoon van meneer Piet en kamp-bakfiets in groen en gele kleuren. Het is een opgeknapte oude LUBRO bakfiets.
Uit: LUBRO post 1950

1951

Gelukkig was troep 8 later Albert Schweizergroep met hopman Engel ook erg gecharmeerd van deze super-historische locatie. De ruimte liet ook gemakkelijk toe dat troep 8 vier fantastische patrouilleonderkomens kon inrichten en troep 12 twee. Horde 12 kreeg er de beschikking over een romantische ruimte nadat daar een aantal asbest -(!) wanden en – plafonds waren verwijderd. Het was er wel kil en vochtig, maar met een oud potkacheltje waarvan de pijp door een gat in een ruit werd gestoken, was de vorst buiten het hordehol te houden.
De patrouilleruimten van de verkenners mondden uit op een groot rond binnenplein onder een glazen dak, licht en (vooral) luchtig, er waren nl. veel gesneuvelde ruiten, maar al die luchtigheid had er in de voorbije jaren niet voor kunnen zorgen dat de doordringende petroleumgeur was verdwenen en waterdicht was het vanzelfsprekend dus ook niet.

Toch was iedereen blij en gelukkig, ook de bewoners van oudsher waren niet ontevreden, vooral niet toen de kaderpatrouille uit solidariteit hun naam aannam: “de Vleermuizen”. En groep 12 noemde zich al heel gauw Manenborghgroep.

1959

In 1959 werd een 2e horde – de Sterrenborgh horde opgericht – als groep 36, onderleiding van akela Han van de Siepkamp, deze horde heeft maar enkele jaren bestaan.
Cameron Erracht Stam – Manenborgh

1958

Maar dat verhinderde hem niet om aan de bouw en inrichting van zijn zevende groeps-hoofdkwartier te beginnen. Het werd geopend op 19 april 1958 door burgemeester De Ranitz, die daarbij een fraaie St. Joris-schildering van de kunstenaar Jan Rodrigo onthulde.

B.P.-weg Opening groepshoofdkwartier, door Burgemeester De Ranitz. Onthulling St, Jorisschildering.
19 april 1958.

Hordehol met tekening van Kees Sturkenboom.

In het najaar 1950 en bijna het hele jaar 1951 was het hordehol wekelijks van maandag tot vrijdag een grote papieropslagruimte: Hopman Veenstra had namelijk na de jamboree 1947 in Moisson (Frankrijk) besloten om in 1951 niet één Manenborgher naar Bad Ischl (Oostenrijk) te laten gaan, maar de héle troep. Dat betekende dat de zomerkampprijs 1951 per verkenner veel hoger moest zijn dan gebruikelijk. Het meerdere geld werd met kranten en oud papier bij elkaar gebracht. Er kwamen gigantische hoeveelheden los. Behalve kranten en oud papier door de leiding en jongens verzameld kwamen er ook zakken vol papierafval van diverse bedrijven binnen. Het vereiste de nodige logistiek en kracht om het hordehol op de zaterdagen weer gewoon te kunnen benutten. Het was erg jammer dat de prijs die oud papier opbracht in die tijd terugliep, zodat de actie na de “Schlamm-boree” (zoals dit regenachtige wereld evenement wel werd genoemd) nog enige maanden moest worden volgehouden.
Maar het gigantische doel werd bereikt. In heel Utrecht en in heel PV-Nederland waren de Manenborghgroep en hopman Veenstra “wereldberoemd!”

Tuinhuis achter de Schipbeekstraat.

Na tien jaar intensief gebruik waren de onderkomens in de Utrechtse Rivierenwijk wel versleten (al bij de bouw was het materiaal niet voortreffelijk). Er waren weer acties opgezet. De relatiekringen waren uitgebreid en wensen aangeboord. De gemeente vond dat een strook grond aan de Opaalweg langs de spoorlijn best geschikt was voor een padvindersgroep en dat vonden de Manenborghers ook. En hoewel over subsidies nog steeds niet werd gesproken bleek een vrij royale nieuwbouw financieel bijna mogelijk.
De sprong werd gewaagd. Vol vertrouwen dat de rest ook wel rond zou komen. Een flinke groep vrijwilligers begon onder leding van hopman Veenstra aan de bouw. Hop wist al uit ervaring dat die bouwgroep flink geslonken zou zijn voordat het mooie huis glasdicht zou zijn.

Opaalweg

1950

In 1950 is het 12 ½ jarig jubileum gevierd.

Rob, een jongen van de straat, wilde erg graag padvinder worden en na de mooiste dromen ging zijn wens in vervulling: hij werd geïnstalleerd tot verkenner, nadat hij voor het portret van de “grote scout” Sir Robert Baden-Powell, plechtig had beloofd, zich aan de padvinderswet (10 geboden-10 kaarsjes) te zullen onderwerpen. Ten teken zijner waardigheid kreeg Rob van de hopman de das om en de hoed op onder goedkeurende blikken van de Nederlandse Maagd (links) en patroon St. Joris (rechts). Dit alleraardigste tafreeltje was een onderdeel van de bonte show, die de leden van de 12e Utr. Padvindersgroep, beter bekend als “Manenborghgroep” ter viering van hun 12 ½ jarig bestaan. Zaterdagavond opvoerden in het N.H.-wijkgebouw Croesestraat. Voor hopman H.C. Veenstra Sr. die zich gedurende al die tijd ten zeerste heeft beijverd voor de groep, was deze avond eveneens een jubileumviering. Hij kreeg van de groepscommissie een zilveren horloge aangeboden, waarna hopman Van Dalen, Henny Esther en Pierk Kruyff voor hun 12 ½ jarige trouwe “padvindersdienst” een zilveren sigarettenkoker in ontvangst konden nemen. De talrijke aanwezigen, onder wie padvindersautoriteiten, Ds. Van de Meene en vele ouders, genoten volop van deze sobere jubileumviering, waarmee De Manenborghgroep bewees een voorbeeld te zijn voor het gehele district, zoals het gedurende 12 ½ jaar is geweest, volgens de erevoorzitter, de heer P. Deenekamp in zijn openingswoord.
UN 27 november 1950.

Uit “De Verkenner” augustus 1951

1948

Tussen alle bouw- en inrichting activiteiten werd er door meerdere groepsleden intensief meegewerkt aan de voorbereidingen, repetities en uitvoering van “Spel en Glorie” een groots en grandioos stadionspel op 14, 15, 16 en 17 juli 1948 met een maskerade op zaterdag 17 juli. (In 1945, 1946 en 1947 werd trouwens ook al intensief meegewerkt aan respectievelijk “de Oranje-show” in het stadion en de schouwburgshows: “Daar zit muziek in!” en “t Is zo gek nog niet!”.

Op zaterdag 25 september 1948 werd het groepshuis feestelijk geopend. De loods was met een uitneembare tussenwand doormidden gedeeld. Hordehol aan de ene kant en troeplokaal aan de andere. Later werd op het terrein nog een soort tuinhuisje als materiaalhut en leidersruimte gebouwd. Nog weer later kwan aan het uiteinde van het terrein een tweede “werkkeet”, die werd ingericht tot een sfeervolle stamhut.

1946

Door de grote toeloop van nieuwe leden in mei 1945 was groep 12 een zeer grote groep geworden. In 1946 werd besloten de groep te splitsen in drie groepen:

  1. Groep 12 – Manenborgh GL-hopman Henk Veenstra Sr, Hans van Daalen, Verheul, Akela Veenstra Jr, Francien Paap, Gertie Renken, Maartje Abrahamsen.
  2. Groep 27 – Oranje Nassau GL-hopman Ton Vermue, Eddy van Breda, Akela Ria Luca, Diny van Meeteren, Anneke van Setten.
  3. Groep 30 – Dr. Stachouwergroep GL-hopman Siem Luca, Chris van Basten.

Hierna de geschiedenis van (vooral) de onderkomens van de Manenborghgroep Groep 12 NCVP/NPV Utrecht (de NCVP is op een bepaald moment opgegaan in de NPV en de groepen bleven als zgn. X-groepen voortbestaan, ze konden dan een speciaal insigne dragen).

Na de bevrijding was de “ontdekking” van deze “porseleinmijn” – in een tijd van gebrek aan alles – een sensatie! Gevolg: Hopman Veenstra ging voor zijn jongens op zoek naar GHK. no.4. Het werd weer een kelder, nu onder huize “Grijsesteijn” Oude Gracht 319 bij de Geertebrug. De ruimte was niet slecht: een voormalige (timmermans)- werkplaats met een voorpui van hout met ramen (zo waren er toen nog enkele) dus daglicht in de voorste kelder en redelijk droog. Iedereen hoopte dat het nomadische bestaan nu was afgelopen.

1945

In juni 1945 kwamen de “oude” welpen en verkenners weer bij elkaar nu op het terrein van de Steen- en Pannenfabriek van de fa. Van Arkel & Co in Hoograven, dat helemaal leeg was. De daken voor de “steentassen” boden in geval van regen beschutting. De vooroorlogse leiding hopman Veenstra, Vaandrig Dick van Tellingen en Raksha Fukkink rekruteerden vooroorlogse PL’s en APL’s als assistent leiders en de toeloop van aspirant-leden nam een aanvang. Gelukkig startten al snel enkele inleidingscursussen en daardoor kon de staf vrij snel worden uitgebreid.

Vaandrig Dick werd VL. van de Derde Utrechtse Groep en Raksha Nanda kon na haar (welwillende tijdelijke) terugkeer definitief afscheid nemen.
Het aantal jongens (en gelukkig ook leid(st)ers) was zo toegenomen, dat er gesplitst kon worden in drie groepen:

  1. Groep 12 – Manenborgh.
  2. Groep 27 – Oranje Nassau.
  3. Groep 30 – Dr. Stachouwer.

Iedere groep ging op zoek naar een eigen onderkomen voor de winter. (Steentassen zijn bedoeld om de uit klei gevormde dakpannen en stenen door de wind te laten drogen; welpen en verkenners horen al droog te zijn en worden kwalitatief niet beter door “winterwind”).

Foto schoolplein NH Gemeenteschool.

Groep 12 mocht gebruik maken van een zolder van Herv. Gemeenteschool aan de Verlengde Hoogravenseweg (later “Ds. v d. Meeneschool”). Dit was nu dus GHK no 5!
Deze ruimte was droog en mooi, mocht provisorisch worden ingericht, maar werd ook gebruikt door meerdere andere organisaties en was daarom niet ideaal.

1946

Toen er na de zomer van 1946 klassenlokalen op deze zolder moesten komen stond Manenborgh weer op straat. De groepsleider werd het beu om steeds weer te moeten bedelen om ruimte. Kelders wilde hij niet meer (hij had genoeg van onderduiken). Met de groepsraad en oudercommissie werden plannen gesmeed om tot een eigen groepshuis te komen. Dat Schoolplein N.H. Gemeenteschool betekende: geld werven en heel zuinig aan doen. Er werd niets meer gehuurd (er zou in Utrecht Zuid trouwens weinig te huren zijn) dat was het eerste verdiend. Sponsoring kende men toen nog niet; je kon hoogstens een ham van een slager, een taart van een bakker, een fietspomp van een rijwielhandelaar, een pop of speelgoedauto van een speelgoedwinkelier, tien kilo aardappelen van een groentezaak, een schrijfblok van een boekwinkel, of een knot breikatoen van textielbedrijf verwachten t.b.v. een loterij of een bazar. Gelukkig kwamen er ook royalere geschenken los. Er kon een verloting worden georganiseerd, er kwam een fancy-fair en groep 12 kwam de winter ’47-’48 door. Hoe? Afspraak: “Horde verzamelt zaterdag 14:30 uur hoek Schipbeekstraat Amstelstraat; Troep zelfde tijd Dommelstraat.” Zoiets! Tijd was meestal gelijk, de plek kon verschillen, maar heel vaak was die plek wel in de onmiddellijke nabijheid van huize Veenstra, want bij slecht weer werd de woonkamer ontruimd voor de troep en de kamer van junior voor de horde. Altijd werd er voor aangepaste programma’s gezorgd. Via-via kon een soort directiekeet van 10 x 5 meter worden gekocht en de woningbouwvereniging van de UCB ging akkoord met het gebruik van een voormalig plantsoentje achter de huizen van Schipbeek-, Amstel-, Spaame- en Dommelstraat. Op woensdag 19 mei 1948 werd de bouwvergunning verleend en op donderdag 20 mei werden de keet-onderdelen opgehaald van het eiland Rozenburg en begon de bouw van (dus) GHK no 6.

Schipbeekstraat.

1940

Het werd mei 1940. Er kwam een periode dat de bezetter bepaalde buitenactiviteiten niet langer toestond en in 1941 werden NPV, NCVP, KV, NPG, (de organisaties die nu Scouting heten) als “pro engels” verboden. Alle bezittingen werden verbeurdverklaard, in beslag genomen (en aan de Nationale Jeugdstorm geschonken).

Het onderkomen van de Manenborghgroep trof de twijfelachtige eer om als eerste clubhuis van Utrecht verzegeld te worden. Toch had de leiding kans gezien totem, vlaggen, boeken, tent, gereedschap en de “groepskar” in veiligheid te brengen vóór de toegangsdeur werd verzegeld en vóór een ambtenaar de kas en de sleutel kwam opeisen! Mevrouw Veenstra was ’s morgens vroeg vlug nog even een openstaand rekeningetje van een ruitje (o.i.d.) gaan betalen, zodat de kas met een batig saldo van hfl. 0,01 (één cent) kon worden overgedragen.

De troep “dook onder” in de Jeugdkapel vereniging van de Wiheminakerk-wijk (kerkelijk werk was niet verboden).
Hoewel er nauwelijks iets aan padvinderswerk werd gedaan bleef de onderlinge band bestaan en na de bevrijding bleken meerdere “andere” (ook 17- en 18-jarige JKV-leden), geïnfecteerd met het padvinders-virus en die stortten zich met enthousiasme in het welpen-, verkenners-, kabouter-, of padvindsterswerk, dat vrijwel onmiddellijk opdook.
JKV leden waren o.a. Mary v.d. Band (groep 4), Steini de Gooijer (groep 10), Elly Schoonheim (groep 27), Jo Koster, Anneke van Setten (groep 12 en 27) Riek Meyer (groep 17), Rietje Hus (Oranjegroep) Francien Paap, Maartje Abrahamsen, Freek de Ridder, Hans van Daalen, Piet Katoen, Henk Veenstra Jr (allen groep 12).

De padvindershulpdiensten bleken in de meidagen uitstekend te functioneren.

1939

In 1939 werd de naam Manenborgh gekozen.

Na enkele maanden hard werken was het Eindelijk zover dat dit groepsonderkomen officieel in gebruik kon worden genomen met een feestelijke ouderavond (januari -dus hartje winter- 1939). Het was al laat toen iedereen enthousiast naar huis ging om zich te warmen en daar jassen en dassen te luchten (petroleumgeur dringt – zelfs bij lage temperaturen – nu eenmaal gemakkelijk in textiel!). Hopman Veenstra wachtte thuis echter een heel koude douche. Er lag een brief van de gemeente in de bus (toen waren er -ook op zaterdag- meerdere postbezorgingen): de huur van het pand Wijde Doelen 27 werd opgezegd.
De reden bleek later: een nieuwe huurder was bereid de “hoge” huur te betalen. Hij had het plan om de ruimten te gebruiken als opslag voor haarden en kachels. Samen met een gemeenteambtenaar had deze man onlangs Manenborgh bezocht en blijkbaar niet verder gekeken dan zijn neus lang was, het was immers winter en het vroor (ook binnen dus) dan lijkt alles droog, maar als je de muren goed bekeek, dan waande je in een exotische ijskristallengrot. Niet bepaald een geschikte opslagplaats voor fraai ijzerwerk! De voorraad kachels en haarden is er nooit gekomen, maar de gemeente Utrecht ontving misschien 1 of 2 maanden volledige huur en daarna bleef Manenborgh weer jaren ongebruikt, tot Pieter d’ Hondt erna heel veel verbeteringen door Gemeentewerken er zijn atelier vestigde.

Intussen was het kwaad voor troep 8 en voor troep 12 geschied. Hopman Engel met troep 8 verhuisde naar de Achterstraat en hopman Veenstra, met 12, naar een kelder onder “De Gesloten Steen” (Oude Gracht 364). De huur ging weer op ongeveer dezelfde afspraken als bij Manenborgh. “Ach de kelder was al jaren ongebruikt en er was geen zicht op verandering.”

Dus vol enthousiasme begon de Hop voor de derde keer binnen een jaar een groepsonderkomen in te richten en de horde en troep (twee patrouilles van vijf man) waren onder dak.

Maar in het jaar 1939 nam de oorlogsdreiging toe en men dacht (toen nog) dat werfkelders wel heel veilige plekken waren in geval van oorlogsgeweld. Welnu, een groothandel in porselein en aardewerk zag in de kelders onder de Gesloten Steen een zeer geschikte bergruimte voor zijn voorraden en ging met de huurprijs (de gevraagde) akkoord.

1938

Toen moest het beginnen, maar hoe? Horde 3 van de Derde Utrechtse Groep beschikte over een vrij ruim onderkomen in een soort pakhuis aan het Pieterskerkhof ergens tussen Achter St. Pieter en de Pieterstraat. In een van de vertrekken daar kwamen Akela Broers, Raksha Fukkink en vijf aspirant welpen voor het eerst bijeen op zaterdag 07-05-1938. Een van de jongens was Hans van Dalen, later nog vaandrig bij groep 12.
Het gastvrije logeeradres behoefde niet heel lang te worden bezet hopman Veenstra kon een smal slordig pakhuisje in de Wijde Doelen (no. 2 of 4?) huren, schoonmaken en inrichten: begane grond: toilet, kraan en plaats voor fietsen, goede trap naar eerste verdieping: hordehol. Daarin ladder naar tweede verdieping: troeplokaal!

De horde breidde zich uit maar het leuke troeplokaal is alleen gebruikt door de hopman, vaandrig de Lange en een verkenner (Piet Katoen). Piet draaide voorlopig mee bij de troep van de Pr. Bernhardgroep (groep 13), met hopman van Minnen en vaandrig Bosshardt.

Groepshoofdkwartier: werfkelder Oude Gracht dicht bij de Twijnstraat.

Toen het opknappen, schoonmaken en inrichten achter de rug was, werd de huur opgezegd. (Een nieuwe huurder kon meer huur betalen voor het nu inmiddels veel aantrekkelijker pand en daar kon een club van ± twaalf leden die fl.0,10 per week betaalden en de ouders fl. 10,00 per jaar niet tegenop. Van subsidies had nog niemand ooit gehoord.)

Schuin tegenover dit pand was de ingang van “ut petroliegat”, ontworpen in opdracht van Keizer Karel V door vesting ingenieur Donato de Boni Pellizuoli en tussen 1528 en 1559 uitgevoerd door de stadsarchitect Willem van Noort. Sinds onheuglijke tijden was dit vestingswerk gebruikt als opslagplaats door een petroleum-handel, maar in die tijd stond dit gemeente-eigendom al jaren leeg. Hopman Veenstra zag kans om een deal te sluiten met de gemeente. Groep 12 Utrecht mocht het huren tegen een “belachelijk” lage prijs, maar moest er rekening mee houden, dat de verhuurder er geen vinger naar zou uitsteken. Nu mocht die prijs belachelijk laag zijn, hij lag toch beduidend hoger dan het groepsbudget toeliet.

1937

Tijdens de Jamboree “In Negentien Drie Zeven” nam de belangstelling voor de padvinderij in ons land toe. Het lag dus voor de hand dat er ook in Utrecht leiders-inleidingscursussen werden georganiseerd. De cursus voor verkennersleiders vond plaats op diverse zaterdagavonden in het troephuis van Groep 6, een fraaie zolder boven een timmermanswerkplaats aan de Bollenhofsestraat. Een van de cursusleiders was Han Rozendaal D.C. Tot de deelnemers behoorden o.a. Steven van Egten, Henk Bosshardt en Henk Veenstra Sr.
Aan de welpenleiders/sters-cursus, die hoogstwaarschijnlijk werd geleid door Daas Mulder-Dekker, deden o.a. mee: Bennie Broers en Nanda Fukkink.
Na uitreiking van de certificaten kregen Henk Veenstra, Bennie en Nanda het verzoek om een nieuwe NCVP-groep te starten. Het groepsnummer (12) was al ingevuld en dat was alles. (Later is gebleken dat er al eens een groep 12 was geweest. Groep 13 en 14 bestonden al langer).
Voor hun installatie als VL, WL en AWL moest er natuurlijk een groepsdas komen. Het werd de Cameroun Erracht. (Wat zij geen van drieën wisten was dat de verdwenen groep 12 dezelfde das had gehad).